Keuzestres

“Goeiemiddag, wat mag het zijn voor u?”“Doet u mij maar een menu.”
“Welk menu bedoelt u?”
“Wilt u daar Cola, Fanta of Sprite bij? Small, medium of large? Zout op de frietjes? Fritessaus? Ketchup? Curry? Opeten of meenemen?”

Ik wil gewoon een vette bek. En vlug een beetje. Daarom ga ik ook naar een fastfoodrestaurant. Niet zoveel vragen stellen aub! Ik kom hier om te eten en niet voor een kruisverhoor. Helaas is dit echter niet de enige plek waar je geduld op de proef wordt gesteld. Gek word ik ervan!

Bel maar eens met een willekeurige klantenservice. Nou ja, service? Voor je het weet, verdwaal je in een eindeloze fuik van keuzetoetsen. En druk je per ongeluk toch op de 5 in plaats van de 2 en begint het hele riedeltje van vooraf aan. Of je wordt er meteen uitgegooid. Tuut tuut tuuuut!

Spreek je dan eindelijk een mens en ben je naar tevredenheid geholpen dan ziet de aanbieder dit graag nog even schriftelijk bevestigd in een tijd slurpende enquête. Mijn mailbox staat er vol mee. Ik vul ze niet meer in want geen nieuws is goed nieuws. En anders is er altijd nog de officiële klachtenprocedure.

Het aantal keuzemomenten per dag loopt op tot ver boven mijn incasseringsvermogen. Daar krijg ik stress van. En een kort lontje. Ik-wil-nu-een-brood. Bruin, ja gesneden, nee niet zo dun, zonder pitjes en met zegeltjes. Ja ik heb een klantenkaart, nee niet bij me. Doe maar in een tasje. Wat voor tasje?! Verzin zelf eens wat!

Ik heb medelijden met onze jeugd. De hele dag worden ze zwaar overvraagd door school en werk en dan doe jij daar als betrokken ouder nog een schepje bovenop. Hoe was het vandaag? Eet je mee? Wil je aardappels of rijst? Gekookt of gebakken? Zes uur goed? Of liever half zeven? Je moet straks sporten toch?

Opgroeien in het tijdperk van de oneindige keuzevrijheid vergt speciale vaardigheden. Die leren onze kindertjes niet op school, maar wel van elkaar. En van de filmpjes op social media. “Hou je bek bitch!” blaffen ze hun beste vriendin toe. Of “Hé gast, kappen nou!” Dat is tenminste duidelijke taal.

Kiezen, kiezen en nog eens kiezen. Altijd en overal. Zogenaamd in het kader van de klanttevredenheid. En wij maar invullen. Een zwaar overschatte bezigheid. Alsof bedrijf X uit Rotterdam meteen de productielijn aanpast als mevrouw K. uit Tilburg invult dat ze de kleur van de magnetrondeurtjes toch niet zo mooi vindt.

Kan het iemand ook maar iets schelen als ik terugmail dat ik liever jam dan pindakaas op mijn brood heb? Volgt dan een landelijke terugroepactie voor pindakaas? Of een nationaal stimuleringsfonds voor tuinbouwers? Krijgen we een tekort aan aardbeienplukkers? Ik kan me niet voorstellen dat mijn antwoorden een ‘life-changing-moment’ in de economie van ons land teweegbrengen.

Ooit bracht iemand een pan vol gebruikt frituurvet terug naar de winkel waar mijn vriendin destijds aan de kassa stond. De pan voldeed toch niet aan de verwachtingen. Iets in de trant van ‘lastig schoon te maken’, gok ik. Denk je echt dat mijn vriendin toen een diepte-interview gestart is? “Zoek maar een nieuwe uit”,  riep ze, “volgende!”

Hou dus maar op met al die poespas. Mensen willen een oplossing en geen probleemanalyse. Met slechts drie simpele vragen kun je elke klant tevreden stellen: Waarvoor ga je het gebruiken? Hoeveel mag het kosten? En hoe lang moet het meegaan? Wie dan nog wat te zeuren heeft, moet “gewoon zijn bek houden!”