O dennenboom!

Het is weer bijna Kerst en ik voel de bui al hangen. ‘Zetten we weer een boom mam?’ Sint heeft zijn hielen nog niet gelicht of het hele huis moet op de schop voor die verrekte boom. Wegens gebrek aan opslag overwinteren de tuinkussens momenteel ook in de huiskamer, dus ik heb helemaal geen plek voor een extra obstakel.

Zo’n groot groen gevaarte dat vooral in de weg staat. Maar linksom of rechtsom komt die boom er natuurlijk toch. ‘Iedereen heeft een boom, mama. Een echte, en niet zo’n stom kleintje, maar een grote volle boom met dikke takken.’ En heel veel naalden, denk ik. Die vroeg of laat allemaal op de vloer terecht komen. Want als de boom eenmaal staat, bekommert niemand zich er meer om, zo leert de ervaring.

Ben ik dan tegen een kerstboom? Nee hoor, maar ik hoef hem niet per se in huis. Bomen horen in het bos, daar komen ze ook vandaan. Dus prima als mijn kids daar ergens een paar bomen optuigen. Met ballen, slingers en lichtjes. En alle zelf geknutselde sterren en engeltjes tot de kleuterschool aan toe, de hele mikmak mogen ze van mij meenemen. Maar dat kan ik wel op mijn buik schrijven.

Als u dit leest, staat er ongetwijfeld al een enorme woudreus in mijn huiskamer, met de kluit er nog aan. Want een kunstboom is uit den boze. Samen hebben we de boom dan versierd. Dat wil zeggen: mijn man en ik zijn een uur bezig geweest om het snoer met 1000 lichtjes te ontwarren en daarna dat ene defecte lampje op te sporen. Daarna hebben de Kerstactivisten (na enige aansporing) nog gauw een paar ballen in de boom gehangen en hielden het toen voor gezien.

De rest laat zich raden. Na een dag of drie begint de hars spontaan uit de takken te druppen. De ballen plakken nu vanzelf aan de boom. Het naaldentapijt dat zich op de vloer vormt, prikt ‘s ochtends in mijn sokken. Want elke keer als ik de huiskamerdeur open, zwaait die precies langs de buitenste takken. ‘Plof!’ zeggen de dennennaalden. ‘Tingelingeling!’ antwoorden de kerstklokjes.
‘O #%# dennenboom’ jodel ik.

6 Januari vliegt hij eruit. Dat ie het vast weet. Tot die tijd doe ik elke ochtend en avond braaf de lichtjes aan, vul de kerstsokken en gooi er nog wat zuurstokken en kerstkransjes tegenaan. Niemand zal mij betichten van Kerstrebellie. Vrede op aarde, Nu zijt Wellekome, Glorie Glorie Halleluja!
Jaja, denk ik. Geef mij maar gewoon Sinterklaas. Die neemt tenminste zelf z’n rotzooi weer mee naar Spanje.

Volgend jaar toch maar weer eens een boompje opzetten over 5 december.