Dik erop

Ik mag in mijn columns graag een beetje overdrijven. De dames van het vreetclubje weten dat. Maar die kunnen er zelf ook wat van. Organiseren wij een avondje voor ons zevenen, dan staat er steevast voor een heel weeshuis op tafel. Want niemand wil voor de ander onderdoen.

Zo komt het dat wij in de loop der jaren enorm zijn gegroeid. Dikke vriendinnen dus. Met allemaal dikke buiken of een enorme kont. En ook nog allemaal in de overgang. Daarom is troostvoer nodig, veel troostvoer. En af en toe een weekendje weg.

Een keer per jaar boeken we een huisje op een park. Ook dan leggen we het er dik bovenop. Vrijstaand, met sauna én bubbelbad. Minimaal vier slaapkamers, twee badkamers, een veranda met ligbedden, een tuinset en een parasol. En een grote keuken met dubbele koelkast. In de praktijk is dat bubbelbad al jaren defect en wil er uiteindelijk niemand in de sauna. Maar die grote keuken is een absolute must! Het is namelijk traditie dat we de boodschappen voor het hele weekend meenemen.

Afgelopen maand betrokken we ons droomhuis in Hellevoetsluis. Het boodschappenteam had flink ingeslagen. Van alles het beste én het dubbele! Helaas troffen we dit keer slechts één kleine koelkast. Daar zaten we dan met onze volle kratten boodschappen. Paniek in de tent! Maar het park kende geen genade: we kregen geen extra koeling. Dus zat er maar één ding op: dóórvreten!

“Dubbel is eens zo dik”, zeiden wij vroeger thuis als we onszelf verwenden met een berg hagelslag op ons brood. Daar konden we echt van genieten. Maar het mocht alleen bij bijzondere gelegenheden. Ik weet intussen dat we ons vrouwenweekend wel een héél speciale gelegenheid mogen noemen!

“Smaakt het?” informeerden we toen een van ons gretig hapte in een beschuitje met driedubbel jam. “Ja, ik weet het, antwoordde ze., “lekker dik erop. Daar ben ik ook zo dik van. Maar ja, het is wel lekker hè? En we hebben genoeg.” Meer dan genoeg zelfs!

“Vijftien euro aan rosbief en rookvlees, is dat niet een beetje overdreven?” “Welnee, dat is zo weg”,  meenden de dames, “want we vroegen nog in de winkel aan elkaar: Hoe leg jij het erop? En toen zeiden we allebei: lekker dik. Dus een beetje extra kan geen kwaad.”
Hetzelfde gold blijkbaar voor het gourmetvlees, de borrelplanken, de kaasplateaus, de chips, de nootjes, de worstenbroodjes, de bonbons, de koek en snoep. Alles lekker dik erop!

Je zou denken dat je dan een heel weekend in je huisje blijft om alles weg te knauwen. Niks daarvan! Zaterdag uit lunchen en zondag een high-tea op het terras. Gevolgd door een frietje mét en een ijsje toe. Maathouden is nou eenmaal niet onze sterkste kant. Dat bleek ook weer tijdens het fietstochtje van maar liefst drieënveertig kilometer! Doodmoe ploften we ‘s avonds neer op onze zere kont.

“Ik zou nog wel iets lusten”, klonk het. En hup: daar stond al een kaasplank op tafel. En tapas. Kaboutermutsjes met vier tubes kaas, salades, toastjes, nootjes, chips, het ging er allemaal grif in.

‘Carpe diem’, ‘Liever te dik in de kist’ en ‘Lijnen doen we ‘s nachts’ zijn onze lijfspreuken. Die extra kilo’s nemen we voor lief. En als iemand daar iets van vindt, zeggen we: “Tja, die hormonen hè?”
Tot die tijd overleven wij het wel. Gewoon alles lekker dik erop.  Maar dat fietsen kan best wat minder, je kunt tenslotte alles overdrijven!