Ginne snap

‘Mam, jij snapt er weer helemaal niks van. Ik moet die fu#%ing voet elke twee weken laten aanstippen, en nu kan ik pas over anderhalve week terecht! %#*corona!!!’
‘Tja, je belt dan ook een beetje laat lieverd, die afspraak had je vorige keer beter meteen kunnen doorplannen.’
‘O echt hè? Laat ook maar zitten.’

We zijn in een appgesprek verwikkeld, mijn dochter en ik. Waarbij het weer barst van de misverstanden. Ik schijn er een heel eigen logica op na te houden, die niet strookt met de rest van de wereld. Volgens mijn dochter dan. Regelmatig word ik bestempeld als wezen van een andere planeet. Bijvoorbeeld als ik me afvraag of dat truitje wel zo kort hoort? Begrijp je dit nou echt niet mam?!’

Nou nee. Ik denk dat het aan de leeftijd ligt, want mijn vriendinnen hebben er ook last van. ‘Ik heb gewoon die snap niet’ meldt iemand in de groepsapp met zeven dames van in de 50. Het ging over het installeren van een wachtwoord en iets met een laptop. De zoon des huizes had het al drie keer uitgelegd, maar het kwartje viel niet. En ik kan het haar niet kwalijk nemen. Ons reactievermogen houdt nu eenmaal geen gelijke tred met de moderne technologie.

‘Wat leuk!’ reageert vriendin A pal onder de mededeling dat de auto van B kapot is. Ping! Ping! Ping! – Hoezo leuk? – Wat bedoel je? – Huh?
Ja, ik reageerde nog op iets anders, het gaat ook zo snel.
‘Ginne snap’ concludeert B. Maar dat geeft niet, want we bedoelen het goed. En we helpen elkaar.

Zo serveerde vriendin X een keer doeltreffend een verkeersagent af, die dacht een vette boete te kunnen uitschrijven. De hele tijd bleef de auto waarin X zich met vriendin C bevond over de linker rijbaan zwabberen. STOP! Politie!
Met een knalrood hoofd parkeerde C de auto midden op de kruising.

De agent schrok zichtbaar. ‘Mevrouw, bent u onwel geworden?’ informeerde hij voor de zekerheid. ‘Nou agent,’ mengde X zich in het gesprek. ‘Wij moeten naar de kringloop, maar we weten niet precies waar het is. Dus ik zei: ‘Ga maar alvast links rijden. Het is dus eigenlijk mijn schuld. Als u ons wilt bekeuren, moet u die boete maar aan mij geven.’ Maar ja, zij zat niet achter het stuur.

‘Voelt u zich echt wel goed, mevrouw?’ vroeg de agent nogmaals. ‘Nou,’ begon C, ‘ik moet wel zeggen dat ik flink geschrokken ben. Want zij zegt: ‘Je moet er hier zo af. Maar ik zei: Nee, nog niet. En toen zei zij weer…’ ‘Ja, het is al goed dames,’ knikte de agent, die aanvoelde dat dit wel eens een lang gesprek kon worden. ‘Rij maar door, maar voortaan wel een beetje opletten hè?’

Ach, als je de helft van je leven altijd goed hebt opgelet, mag je in de tweede helft best een beetje smokkelen. ‘Nou, daar zijn we weer goed vanaf gekomen’, opperde X tevreden. ‘Ja maar ik snap nog steeds niet waarom hij nou de hele tijd achter ons bleef rijden?’ antwoordde C. ‘O dat maakt niet uit. Gewoon net doen of je gek bent. Dat werkt altijd.’

Zo zie je maar. Je hoeft het niet allemaal precies te snappen, als je maar zorgt dat je niet gesnapt wordt!

Snappie?