Door: Marco van der Sijpt
Foto: Miek Korsmit

 

Hij praat hard en kil en ik hoor een emotionele trilling in zijn stem. Zijn vuisten zijn gebald, zijn knokkels spierwit. Een van mijn jongens is boos of verdrietig, dat weet ik niet precies want dat blijft een interpretatie: een mens kan huilen van verdriet, boosheid of het snijden van uien… in al die gevallen zijn er tranen.


Wat een kerel. Hij overschrijdt mijn lengte al jaren maar wij blijven wel zijn ouders. Ook mijn liefste is erbij en zij kiest een behouden koers. Ze laveert voorzichtig tussen de botsende schepen en probeert zonder averij een rustige haven te bereiken. Daar waar het niet stormt. Daar waar de luwte heerst en de golfjes rustig kabbelen. Het is tevergeefs: we liggen allebei op ramkoers. De wind die in onze zeilen blaast, heet in zijn geval koppigheid, tegenover principes aan mijn kant. Je plek opeisen, je identiteit ontvouwen en je eigen koers willen varen… hij heeft verdorie nog gelijk ook. Het is geen klein kind meer. Maar wij blijven zijn ouders. Hij mág andere keuzes maken, binnen bepaalde marges. Als hij van zijn eigen geld nieuwe schoenen wil kopen, hoeft hij geen zware tegenwind te verwachten. Maar als hij besluit van datzelfde geld bijvoorbeeld drugs te kopen, dan mag hij toch echt tegenwind verwachten. Eigen identiteit of niet. Eigen koers of niet. Dan laten we hem niet los. Niet uit principe maar omdat we van hem houden. Nondeju.

 

Michiel de Ruijter had het een bijzonder gezicht gevonden. Twee schepen op ramkoers, de kanonnen geladen, de luiken geopend, de bemanning klaar om te enteren. En dan reven ze de zeilen. Er ontstaat afstand tussen beide schepen. Een meter of tien, twintig, inmiddels dertig. Je hoort het hout kraken en de stuurman wendt de steven. Ze keren elkaar de rug toe. Nog steeds kraakt het, het schuurt en schrijnt, in ieder geval bij mij. Het schuren van mijn hart want ik moet hieraan wennen, wat vind ik dit moeilijk. Hij heeft een standpunt en daar is iets voor te zeggen. Ik heb ook een standpunt en ook daarvoor is iets te zeggen. Wie heeft er gelijk? En gaat het wel om het gelijk?

 

Rust. Een dag of vier verder en we benaderen elkaar voorzichtig. De luiken van de kanonnen blijven gesloten en ik schreeuw hem vanaf het bovendek toe. Dat ik in gesprek wil. Dat er verschillen mogen zijn en dat we daar uit moeten kunnen komen. Dat hij altijd bij ons terecht kan en je ziet hem denken. Het blijft even stil, dan komt hij langszij. Ik pak zijn hand en met een sprong komt hij aan boord. Ik aai hem over zijn bol, ik kan er nog net bij, en ben blij dat ik hem nog binnenboord heb. Nu komt dat gesprek ook wel goed.

 

Ik wens ook jullie; een behouden vaart, een goede gezondheid zonder al teveel Corona ellende en ik zie jullie graag terug aan de andere kant van de kalender; 2021!