Het is onstuimig in mijn hoofd. Van een stilstaand seizoen naar opnieuw een stilstaand seizoen. We zitten in die overgangsperiode en dat is dus beweging. Het is begin oktober en de was staat buiten te drogen, klappert in de wind, af en toe moet ik een kledingstuk oprapen dat op de grond gevallen is. Het brengt mij letterlijk in beweging. De zon schijnt vriendelijk op mijn rug als ik me buk om een sok op te rapen.

De wind probeert ons, figuurlijk gezien, in de rug te duwen en voldoende vaart te geven om niet halverwege het seizoen tot stilstand te komen. Je wordt een eind dat volgende seizoen ingeduwd, de winter, en als je dan om je heen kijkt, besef je dat je het zelf zult moeten doen. Zelf gezelligheid zult moeten maken, warmte of soms ook chocolademelk. Die wind is een vorm van bewegingsenergie, energie-overdracht van wind naar mens. De eerste boten waren zeilschepen. Dat is niet voor niets.

Ook ouders duwen hun kinderen. Soms letterlijk maar vaker figuurlijk. En weet je wat het leuke is? De wind die je erin blaast komt er ook weer uit. Wat je geeft krijg je terug. Zoiets. Maar dan letterlijk.

Middelste moppert aan de keukentafel. Gisteravond, café in de stad, jas gestolen. Telefoon zat er niet in, fietssleutel wel. Uhm ok. Dacht ik bij mezelf. Fiets staat niet in de fietsenstalling maar op de openbare weg en niet aan de ketting. Uhm ok. Dacht ik bij mezelf, en… die is al weg.

Loslaten vader. Niet druk maken. Niks doen of zelfs niet adviseren. Vooral niet belerend zijn tegen pubers. Jij zou het anders doen maar zij mogen hun eigen leven invullen, zijn er oud genoeg voor en dat invullen hoeft niet op dezelfde manier zoals ik dat zou doen en nou komt het: ik liet het volledig los en dat hielp. Ik werd er niet opgejaagd van en zij kregen er een leermoment mee. Een win-win situatie. Ik bemoeide me nergens mee. Stond wel klaar om te helpen als ze het zouden vragen maar ze vroegen het niet. Gingen hun eigen gang en daar gingen een paar dagen overheen.

Er verscheen een slijptol in huis. Er werd een busje geleend. Er werd een nieuw slot gekocht voor een fiets die er nog stond. Het café werd nog gebeld, jas niet teruggekeerd. Uhm ok. Dacht ik bij mezelf.

Zo kan het dus ook gaan en nu komt er weer iets moois: de onrust die ik in het begin beschreef, die wind die alles zo onrustig maakt; die maakt mij niet onrustig meer want dit brengt rust. Ze varen hun eigen koers met een wind in de zeilen al is het niet mijn koers. Laat ze maar varen. Laat het maar blazen. Bij mij is het windstil nu en dat voelt heerlijk.

 Zeil voorzichtig.