Door: Marco van der Sijpt
Foto: Miek Korsmit

Even stel ik me voor dat hij hier bij me staat. Hij heeft zijn rechteroog dichtgeknepen en houdt een kwast vertikaal voor zich als hulpinstrument. Hij is enthousiast door het licht en de wolken. Een stevige wind steekt op en hij kan nog net zijn strohoed vasthouden. Het licht en de omgeving raakt hem en als een bezetene begint hij aan een nieuw doek. Het is Vincent van Gogh en ik heb hem even laten overkomen naar 2020. De locatie is Volendam.

De totstandkoming van een kunstwerk heb ik altijd fascinerend gevonden. Kijk nou eens hoe hij dat doet. Hij tuurt naar het landschap en smeert de verf op het doek. Ruw maar ook rechtlijnig als het landschap. Hij schildert de binnendijk, de donkere lucht erboven, enkele masten die boven de dijk uitsteken. Hij verbindt de rechthoeken met sloten en schraapt een landschap op zijn doek. Enkele figuren die bovenop de dijk lopen, krom tegen de wind, maken het tafereel compleet en levendig.

Maar nu sta ik hier en Vincent is weer weg. Achter me het vakantiepark waar we met zijn allen in een huisje verblijven. Ik loop in mijn eentje over diezelfde dijk van Vincent en kijk naar het landschap. Plukjes wol grazen tussen sappig groen. De vele regen heeft het gras zijn kleur teruggegeven, het gelige eraf gespoeld. Het miezert en ik loop alleen door de polder. Ik heb de sterke verbindingen binnen ons gezin even los gelaten en wil een moment voor mezelf. Ik bouw mijn eigen landschap, net als Vincent, maar dan in mijn hoofd. Ik heb dat uitwaaien nodig, het loslaten, het alleen zijn, het zijn. En ik ben.

Verbanden zijn niet voor eeuwig en ook aan verandering onderhevig. Dat merken we nu. Ze slapen het liefst tot half vier en een klompenmuseum kan ze niet bekoren. Dat snappen we ook wel. We gaan maar onze eigen gang; wij naar het Klompenmuseum en de Broekerveiling, zij naar het centrum van Volendam om een t-shirt te kopen. En een softijsje. Met zijn drieën wandelen ze richting haven en vanavond zien we ze pas weer terug. Ik moet er aan wennen maar het is ook goed zo. Een schip dat aan een te strakke ketting ligt gaat vroeg of laat op drift. Dan breekt die ketting.

Ik heb bij wijze van spreken zelf een schildersezel opgezet en schilder in mijn hoofd. Mijn palet is gevuld met grijs, oker maar ook met sprekend blauw. Ik schilder een landschap van rechthoekige stukken grond, sloten en een dijk. Buigende bomen op de dijk en een schip aan een ketting in het haventje dat erachter ligt. De wind rukt aan het schip en het deint op en neer, beukt soms woest tegen de kade tot de ketting breekt. Het schip raakt echter niet op drift maar vaart weg. Met vaste hand. Richting de horizon. Ik sta te wuiven op de kade en wens het een behouden vaart. Kan nog net op tijd mijn penselen en mijn ezel opruimen. Ik veeg een traan uit mijn ooghoek, stop mijn handen in mijn zakken en wandel terug naar ons huisje.