Door: Marco van der Sijpt

Een maandagochtend in de sportschool en ik maak virtuele kilometers op de spinning-fiets, een oranje handdoek rond mijn nek. Ik luister naar de aanwijzingen die ik draadloos via mijn oortjes binnen krijg van mijn virtuele trainer en ik geef het uiterste. Zweet parelt op mijn voorhoofd en ik laat me opzwepen door de ritmische muziek. Ik trap een flinke cadans en ben blij dat deze oefening er bijna op zit. Ik kijk even op en zie dat er iemand op me af komt lopen dus druk ik op mijn oortje om de muziek uit te zetten. Hij kent me van het hardlopen en ik ken hem ook. Wijkbewoners van dezelfde wijk en dan beschouw ik Noord even als één wijk. Dat hij me in de wijkkrant zag staan en dat hij dat een leuke krant vindt. Dat hij de wijk door al die jaren heen flink heeft zien groeien en dat die krant daar toch altijd weer leuke stukjes over schrijft. Ik ben het uiteraard met hem eens en op een vriendelijke manier ronden we het gesprekje af.

Door de muziek ben ik al weer gauw in mezelf gekeerd en fiets ik verder. Omdat ik nu eenmaal associatief denk zit ik binnen een paar minuten weer bij het hardlopen. Dat heb ik aan de wijkbewoner te danken dus daar zit ik dan; al fietsend denkend aan het hardlopen en aan het in mezelf gekeerd zijn terwijl ik in mezelf gekeerd ben. Kunt u het nog volgen?

In gedachten draaf ik naast mijn hardloopmaatje en zij loopt links van mij. Ik ben een gewoontedier met licht autistische trekjes en wil altijd aan haar rechterkant lopen. Ik weet niet hoe dat komt maar voor mij voelt dat goed. Heb ik even geluk dat voor haar de linkerkant beter voelt.

Ook, kijkend naar mijn bed, lig ik rechts. Eh nou ja. Als ik op mijn rug ligt dan ligt liefste links van mij en ik dus rechts dus ook daar klopt het weer. En van het ene rechts spring ik naar het andere rechts en ik ben meer dan dertig jaar terug in de tijd. Net zo makkelijk. Het is de dag die liefste en ik als het begin van onze verkering beschouwen en deze keer fiets ik naast haar en u mag raden aan welke kant. Ook toen al.

Dagen later zit ik hardop in mezelf te reflecteren op de afgelopen periode. Ik vraag me af of mijn eigen gewoontepatronen mij niet belemmeren in mijn groei. Of ik niet vastzit in eigen dwangmatigheden waardoor ik nieuwe kansen niet wil aannemen. Associaties springen van vastzittende patronen naar groeiende wijken en van groeikansen naar reflectievermogen dat tot groeikansen leidt en laat ik mezelf maar even vergelijken met de wijk.  Ze is niet altijd even mooi en soms lijkt ze vast te staan, komt ze niet vooruit. Dan zit ze vast in haar eigen ongenoegen maar door reflectie, praten, overleggen, wijkraden, gemeente, subsidies maar vooral ook door de bewoners, door jou en door mij, komt er weer beweging in en ontstaan er groeikansen en ik geloof er weer in. Jij gelooft er weer in. Wij geloven er weer in.

En of je dan aan de linkerkant wil lopen of aan de rechterkant, ach……..