Drie maal drie is zes
Het was weer raak met de dames in het all–you–can–eat-restaurant. Tapas dit keer. Met z’n zessen aan een ronde tafel. Want dat kletst zo gezellig.
‘Alstublieft, drie maal nummer 22……’ ‘Wie had nummer 22? Niemand?? Nou zet hier maar neer, dat komt wel op.’ ‘Hee, hebben jullie m’n nieuwe schoenen al gezien?’ – POEF! (been op tafel)- ‘Ze zitten echt superfijn.’ ‘Weet je wie ook heel leuke schoenen had? Angela Groothuis! O ja, Angela Groothuis, die ziet er ook altijd goed uit.’ ‘Angela?’ ‘Ja van de Voice.’ ‘Wè zitte gij nou te ete?? Oliebolle???’ ‘Nee tá-pas! Wel jammer dat er geen broodjes bij de hamburgers zitten.’ ‘Vraag maar even, die zijn ze vast vergeten.’ ‘Kijk hier (pakt telefoon) die nieuwe trui van Kaatje: kanariegeel!’ ‘Toen ik pas getrouwd was, wilde ik ook een kanariepietje.’ ‘K#tbeeste!’
‘Nummer 34?’ ‘Zet maar neer.’ ‘Zeg, witte wa ik gedroomd had vannacht? Heel de kast stond vol meej water en er zwommen allemaal van die monchou aapjes in.’ ‘Hoe bestaat het!’ ‘En de hond van de buren was ze aan het vangen.’ ‘Nou, jij hebt wel weer genoeg cocktails gehad.’ ‘Maak eens een foto.’ ‘O jee, veels te donker hier, wacht…’ FLITS!!! ‘Jaaaa, zie je wel, deze is veel mooier!’ ‘Wie had er ham met meloen?’ Niemand?’ ‘En voor wie zijn die rolletjes? Godallemachtig zeg. Wie heeft die kaartjes ingevuld?’ ‘Nou zet maar weer neer juffrouw, we zoeken het zo wel uit.’ ‘Schrijf jij anders even. Straks klopt het weer niet.’ ‘Wat is daar nu zo moeilijk aan, allemaal twee gerechtjes. 6 keer 2 is 12. Ik tel er maar 8, wie heeft nog niks besteld?’ ‘Nou, ik sla dit rondje even over. Denk dat ik wel drie kilo ben aangekomen.’ ‘Ik durf thuis niet meer op de weegschaal.’
‘Ik zit ook helemaal vol, en jij?’
‘Och kijk hier: ze hebben ook toetjes. En chocoladetaart!’ ‘Vier keer chocoladetaart graag.’ ‘Hoef jij niks?’ ‘Ik neem appeltaart.’ Appeltaart GATVERDAMME! ‘Die hebben wij net een hele week op van de Jumbo. Kreeg je gratis bij 25 euro boodschappen.’ ‘O ja, da’s waar. Ik had er ook vier meegenomen.’ ‘Vier?’ ‘Ja, ik moest 100 euro afrekenen, dus toen heb ik er vier gepakt. 4 x 25 is 100. En het waren trouwens kleintjes.’ ‘Heerlijk gegeten hoor juffrouw en erg gezellig hier, maar wat een drukte hè?’
‘Kunnen we apart afrekenen?’ ‘Jij had drie cola toch? 3 x 3 is 6. O nee, dat is van dat liedje. Ben ik altijd mis mee.’ ‘Nou, we horen het zo wel.’ ‘Hee, luister eens? ‘Lijkt net of ‘t nu rustiger is.’ ‘Ja veel stiller nu. Fijn hoor. Al die drukte, word je gek van.’ ‘Nou doei!’ ‘Doei’! ‘Doei’! ‘Doei’! ‘Doei’! ‘Doei’!
Recente reacties