Ook deze keer heb ik Vincent weer nodig. Hij weet gelukkig al dat mijn woorden soms tekort schieten. Dat ik mijn best doe om met poëtische woorden het plaatje te schilderen maar dat lukt me ook deze keer niet.

Van Gogh staat inmiddels naast me en knippert met zijn ogen, verdwaasd van de tijd-flits en hij vraagt of we in Nederland zijn. Ik begrijp zijn verwarring en antwoord dat het 2020 is, dat we inderdaad in Nederland zijn. Het zegt hem genoeg. Hij vraagt verder niets want zijn ogen vinden het antwoord op de vraag die hij niet hoeft te stellen. Hij kan gelukkig wel die nuances vastleggen, die kleuren, die ik niet zo goed kan schilderen. Laat hem zijn gang maar gaan. Ik zit met open mond te kijken naar de ondergaande zon, de stralen schijnen door een bomenrij en verstrooien zich tot een vriendelijk en zacht oranje. Een afscheidsgroet van de dag. Een kadootje, warmte verspreidt zich over mijn gezicht en met alle zintuigen open neem ik dit tot me. Als het verf zou zijn; ik zou hem drinken. Als het een kwast zou zijn; ik vrat hem op. Intens. Diepgaand en toch rustgevend.

Zo. Vincent is inmiddels al ver gevorderd dus dan kan ik even uitleggen wat er aan de hand is. Ik zit dus, in mijn eentje, nou ja, ik heb nu heel even bezoek van Vincent, maar verder in mijn eentje in de buurt van Harderwijk. In een bos. In een privé-bos. Met daarin een kleine tourcaravan die daar permanent staat. Voor maximaal 2 personen en die verder niets nodig hebben want er is geen elektra, er is een compost-toilet en water komt via een tuinslang die zich in de struiken ophoudt onder de caravan. En verder is het er stil. Verder lees en schrijf ik er. Hardloop ik er. Praat ik er, in gedachten met mezelf. Zoek ik contact met mezelf en soms lukt dat. Ben ik los van de wereld en letterlijk offline. Mijn telefoon heb ik alleen ‘s avonds aanstaan van zeven tot acht. De schrijfsessie op dit computerapparaat is de uitzondering. Ik ging er heen zonder plan en het beviel me prima. Volgde mijn impulsen en at pizza uit een kartonnen doos op een dijk uitkijkend op het Flevomeer. Liep ik er urenlang door een bosgebied en kwam geen mens tegen. At softijs bij een snackbar en dronk een koffie, met abrikozenvlaai, nog geen kwartier daarna. Deed iets als ik daar zin in had en deed niets als ik daar zin in had en ik kan het iedereen aanraden.

Nou ben ik iemand die graag op zichzelf is. Die van stilte en rust houdt. Die het niet erg vindt om lang niet te praten. Maar ik ben ook iemand die graag knuffelt. Die graag tegen haar aan ligt. Die soms (de 13e jarige schaamt zich kapot) een spelletje speelt met slaapknuffels voordat ze naar bed gaan. Die enkele keer dan dat ze voor mij naar bed gaan. En dat kan nu allemaal niet. En dan….

Wacht even. Vincent is bijna klaar maar hij heeft niet het landschap geschilderd dat ik nu voor me zie. In hoofdlijnen wel maar het is impressionistischer. Hij heeft er elementen aan toegevoegd en hij probeert daarmee niet alleen het landschap te vangen en wat ik daarbij voel maar hij voegt er wel degelijk iets aan toe. Het is een landweggetje dat zich uitstrekt naar de horizon en een man loopt over die weg. Het is een man die in stilte en in volledige rust kuiert zoals men dat zo mooi zegt. Het is een man die vindt dat het goed geweest is zo. Een man die vanuit die rustpositie zijn positie in een gezinsverband weer wil innemen. Hij is op weg naar huis. Ik zie nog net de deur achter hem dichtvallen en dan, met een flits, is Vincent weer weg

Door: Marco van der Sijpt
Foto: Miek Korsmit