Door: Marco van der Sijpt

De trein van 07.38 uur richting Rotterdam.
De zon schijnt al vriendelijk op mijn gezicht en probeert mij wakkerder te maken dan ik ben.
Ze blijft haar best doen en dat waardeer ik.

Ik ga voor mijn werk soms met de trein op pad en ik vind het heerlijk. Meestal een zitplaats. Meestal geen vertraging. Als ik kan kiezen tussen de uitlaatgassen, een half uur in de file of met vijf minuten vertraging aankomen op het juiste station dan weet ik het wel. Zo gek doet die trein het zeker niet. En eerlijk toegeven: wie is er rond spitstijd al een keer zonder file in Eindhoven geraakt, of Rotterdam, of Utrecht?

Ik kom aan op Rotterdam Centraal en loop door de stationshal. Forenzen lopen met fikse pas kriskras door elkaar. Toegangspoortjes piepen en vanaf het perron boven me hoor ik een omroepbericht. Ik zie de verschillende koffietentjes die momenteel hun piekmomenten beleven. De koffie is niet aan te slepen. De geur van versgezette koffie brengt me in gedachten even naar huis. Naar een zaterdagochtend.

Laten we zeggen dat het voetbal- en hockeyseizoen is afgelopen. Ook jongste hoeft niet te tennissen want als die al een toernooi speelt dan is dat altijd op zondag. Dus ze kunnen uitslapen. Tot half een, toch? Ik ben al beneden want later dan een uur of negen wordt het bij mij niet vaak. Ik hou van rust en op zo’n moment is dat er dus. De overige vier zijn nog boven en het is daar nog stil. Ik heb net gegeten en ook net koffie gezet. Even genieten van een mok hete, zwarte koffie. Echt een geniet-moment voor mezelf.

En dan valt het me op, hoe ironisch, door de stilte dat het zo heerlijk stil is. Er rijden nog nauwelijks auto’s, geen brommers of ambulances en ook de buren zijn nog niet wakker. Ik hoor een knarsend geluid maar dat blijkt de kat te zijn die van haar pas gevulde bakje staat te eten. Dat is het voorlopig hier beneden. De kat en ik.
Dan geniet ik dus niet alleen, maar samen met haar.

Laten we de klok nu eens twee uur verder draaien, maar het blijft wel die zaterdag. De boter staat op de aanrecht naast een kop thee. Het brood ligt op tafel maar het beleg is wel al opgeruimd. De twee oudsten zitten te lachen om video’s die ze elkaar tonen op hun mobiel. Jongste zit te mokken omdat hij nog moet eten maar het beleg is al opgeruimd. Hij was als laatste beneden. Liefste bolletje somt een lijst boodschappen op die we vandaag nog moeten halen en als het kan voor 12 uur want dan is het nog niet zo druk. Druk. Druk. Ik voel wel een druk. Een rush. Een gehaast. Een machine die moet gaan draaien maar die nog niet op toeren is gekomen. Ik sta op en zet mijn lege mok bij de afwas op de aanrecht. Ik draai me om en aanschouw dit tafereel eens van een afstand en ik denk, in de stilte in mijn hoofd, dat ik dit toch ook wel heerlijk vind.