Het was de zomer van 2024 en het was, weer of geen weer, een festivalzomer, zoals elk jaar eigenlijk en oudste ging eropuit naar een meerdaags festival. Korte broek en t-shirt met een teddybeer erop. Zonnehoedje (dat ie dat ding durft te dragen) en een klein flesje zonnebrand in een van de vele zakken. Aluminium waterfles met een clip aan zijn riem. Hij is er klaar voor. Oh ja. Powerbank natuurlijk en bluetooth-speaker. Oordopjes. Ook slim.
Vanwege geluidsoverast zijn festivals vaak in the middle of nowhere. Niet al te best bereikbaar met het openbaar vervoer dus ik bracht hem weg. Rugzak in de kofferbak, zijn telefoon gekoppeld aan de autoradio (oh nee) en op weg naar Biddinghuizen. Naar Defqon om precies te zijn. Een enorm grasveld waar met gemak 100.000 mensen samen kunnen komen en dat is maar goed ook want het zijn er veel, heel veel. Rijplaten, satelliet parkeerplaatsen, pendelbussen, toiletgebouwen, douches, een supermarkt en zelfs een bioscoop en een prachtig poortgebouw. Een kunstwerk, tientallen meters breed en vele meters hoog. Twee majestueuze torens aan weerszijden van de poort, rode lampjes knipperend in de top. Het gaat hier om de beleving, om samenkomen. Het wordt in de wereld van de hardcore dan ookwel ‘the pelgrimage’ genoemd. Hier wil je naartoe, hier moet je geweest zijn. Ik zie rugzakken met vlaggen erover gedrapeerd. Veel vlaggen die ik niet eens kan thuisbrengen, maar Amerika en Brazilië herken ik natuurlijk wel. Van São Paulo naar Biddinghuizen. Van groot en omvangrijk naar klein en gezellig?
Het waren die gedachten die door me heen gingen als ik weer terugrijd naar Tilburg. Terug naar de rest van het gezin en ik waardeer de stilte als ik de woonkamer binnenloop. De dagen erna krijgen we sporadisch een foto in de gezinswhatsapp. Dromerige ogen, genietend van de zon, biertje in een eco-beker in de hand, een enorme mensenmassa en een ‘mainstage’ op de achtergrond. Hij heeft het naar zijn zin.
Ik heb het ook naar mijn zin als ik diezelfde dag in onze tuin zit. Liefste zit naast me en bladert door een tijdschrift. Ik zit verscholen achter een biebboek en observeer de rust en de geluiden om me heen en word overvallen door een gevoel van rijkdom. Positief dus. Wat een bofkont ben ik toch. Huis, tuin, gezin, inkomen, gezondheid en haar hand die in de mijne ligt. Ik leg mijn boek neer en word er zelfs een beetje emotioneel van. Maar dat laat ik niet merken, wrijf even door mijn ogen en knipper een paar keer snel. Dat het van het zonlicht komt denk ik. Kort daarna wordt onze stilte onderbroken door de telefoon.
Oudste. Hij heeft gisteravond de eindshow gezien en was danig onder de indruk. Dansgezelschappen, acrobatiek à la Cirque du Soleil, muziek, vuurwerk, verlichting, lasers. Dat het “voor het eerst is in zijn leven dat hij zoiets moois heeft gezien dat hij ervan moest huilen.”
Het raakt me dat hij geraakt is. Ik gun hem de beleving van harte. Hij blij, ik blij. Ik wrijf nog eens door mijn ogen en ga verder met lezen.
Recente reacties