Aanpassing en adaptatie liggen dicht bij elkaar. Net zoals gewenning en gewoonte, dat voel je een beetje aan, denk ik, terwijl ik over een column nadenk.

De kat patrouilleert door de tuin en gaat af en toe naar binnen. De zon is voor haar donkere, glanzende vacht al net iets te warm. Ze passeert me sjokkend op meer dan 1,5 meter afstand en gaat naar binnen. Ze rekt zich nog even uit, maakt dan een sprong en belandt dan op de bank. Ik denk dat ze gaat slapen.

Ik ga niet slapen want ik neem jullie even mee op reis. We gaan met het vliegtuig en met mij kun je gewoon mee. In je koffer zit veel zomerkleding want we gaan naar een zonnig oord. Je telt de uren af en ziet op het schermpje in de stoel voor je dat de vliegtijd nog 47 minuten is. Je kunt niet wachten tot die om zijn maar dan gebeurt het: “Dames en heren goedemiddag. Mijn naam is Floris-Jan van Rijckevoort en ik ben de gezagvoerder van deze vlucht. Zojuist hebben wij contact gehad met ons vliegveld van aankomst en helaas moet ik u mededelen dat er momenteel geen banen beschikbaar zijn. Wij zullen even moeten wachten in een parkeerbaan en momenteel schat men in dat dit zo’n 45 minuten gaat duren”.  Voordat je goed en wel beseft wat hij heeft gezegd is de vliegtijd op het scherm al aangepast. Er staat nu 1:32 uur. Je baalt ervan maar je kunt er niets aan doen. Het is niet anders en je ondergaat het lijdzaam. Je besluit toch nog maar even door de filmbibliotheek te bladeren.

Anderhalf (!) uur later zijn we dan toch geland. De sfeer aan boord is broeierig; de hete zon brandt op het toestel dat al snel opwarmt, ook de sfeer voelt zo. Menig roker wordt wil er eindelijk een opsteken en ook andere passagiers kunnen niet wachten. Het lampje van de gordel brandt nog steeds maar toch staat het hele gangpad vol. Menigeen heeft zijn bagage al uit de kastjes gehaald terwijl je ziet dat het trapje nog niet aan het toestel vastzit. Er zijn blijkbaar technische problemen, iemand van het grondpersoneel haalt vragend zijn schouders op en zegt iets in een portofoon.

Niet veel later klinkt de vriendelijke stem van de stewardess die uitlegt dat men een nieuwe trap gaat halen maar dat die nog in gebruik is. “Enkele minuten geduld nog alstublieft.” De reacties zijn heel verschillend: sommigen zijn geïrriteerd en beginnen te mopperen, anderen ploffen verslagen terug in hun stoel, wurmen de rolkoffer op schoot en wachten gelaten af. Een jongen van een jaar of tien heeft de film met mister Bean weer aangezet. Je hoort het zachte geschetter van zijn oortelefoontjes.

Terug naar het heden: ben je nog bij me? Eigenlijk zitten we nog steeds in zo’n vliegtuig; samen in dezelfde schuit. Het vliegtuig vliegt ergens heen maar we weten niet waarheen. Het kan meevallen of tegenzitten, we weten het niet. Je kunt klagen of je schouders ophalen, niets lijkt meer normaal.

De deur van het vliegtuig zwaait open en je ruikt de buitenlucht. Kerosine en couscous. Zonnebrand en wuivende palmbomen. Je haalt eens diep adem en daalt de trap af. We moeten er maar het beste van maken.

Door: Marco van der Sijpt
Foto: Miek Korsmit