Ja-haaa…..

Graag wil ik het eens met u hebben over uitstelgedrag. U kent dat wel. Er staat een vervelend klusje op het programma en het is u niet gelukt daar onderuit te komen. Dan zit er maar een ding op: zo lang mogelijk uitstellen!

Een van de pubers hier thuis is daar een echte expert in. Als het even kan tot Sint Juttemis. ‘Ruim je kleren nou eens op! Wanneer ga je eindelijk die bibliotheekboeken terugbrengen? Is die presentatie nou nog niet klaar?’

Allemaal vragen waar betreffende puber graag het antwoord op schuldig blijft. Maar daar trapt mama niet in. Zo belanden we gemiddeld drie keer per dag in een eindeloze discussie, ook een van pubers stokpaardjes trouwens.

Een fatsoenlijk verhaal op papier zetten duurt eeuwen, maar verbaal de strijd aangaan is geen enkel probleem. Graag zelfs! Met verve verdedigt de puber het eigen onwrikbare standpunt en moeiteloos sabelt het jouw tegenargumenten neer. ‘Ja haaa, ik zei toch dat ik het ZO doe?!’

Gut, leren ze dat ook op school, vraag je je vertwijfeld af? Het antwoord luidt: ja. Naar het schijnt oefenen ze deze speciale vaardigheid elke week. Zogenaamd om voorbereid te zijn op de arbeidsmarkt van de huidige eeuw.

Ik vermoed echter eerder om bemoeizuchtige ouders voortijdig af te serveren. Zodat de juffen en meesters op de rapportavond een lang gesprek bespaard blijft. Zij hebben vaak thuis ook nog een paar oogappeltjes te schillen. Enige medewerking is dus gewenst.

Van wie mijn kind dat uitstellen heeft? Ik weet het niet. U zou natuurlijk eens aan de redactieleden van deze krant kunnen vragen hoe lang ze gemiddeld moeten zeuren om mijn bijdrage en of deze vervolgens al dan niet spontaan wordt aangeleverd. Zonder mondeling betoog.

In de tussentijd logeren de boeken van de bieb hier nog steeds. Ooit eens gehaald voor Nederlands. Van uitstel komt afstel, moet de puber hebben gedacht. En anders betaal ik wel gewoon. Net zo makkelijk. Dan kan ik nu tenminste verder met gamen.

Ach, ergens begrijp ik het wel. Goede wil komt van binnenuit. En zolang het kind nog in de groei is, huist daar voornamelijk een allesoverheersende, knagende honger. Niet naar kennis, nee, ben je gek! Brood, soepjes en frikandellen wil het pubermonster. In maximale hoeveelheden. En mama moet het halen.

Met een vals glimlachje noteer ik de wensen op mijn boodschappenbriefje. Dat ik vervolgens ergens achteloos in huis laat slingeren. Dit is mijn moment.

‘Mám, heb je niks lekkers gekocht?’ Oei, de openingszet! …’Nou niet aarzelen, je hebt het vaak genoeg gezien’, spreek ik mezelf moed in. Ik laat mijn schouders zakken, zet een getergde blik op, slaak een hele diepe zucht en antwoord uit de grond van mijn hart: ‘Ja haaa, zo hooo’.

Oef, dat lucht lekker op!