Babbelaars 

Tekst en beeld: Marco van der Sijpt 

Hij heeft een rugzakje en loopt in korte broek. Dat kan nog net, al is het al september. Zijn eerste schooldag: voor het eerst naar de grote school. Beginnen in groep 1 is een hele stap. Hij houdt mijn rechterhand vast en in zijn linkerkant heeft hij een ansichtkaart. Die vond hij dit weekend in de brievenbus, een kaartje van zijn nieuwe juf die hem op die manier alvast welkom heet in de nieuwe klas. Hij wil de kaart graag meenemen. Misschien laat hij hem wel zien aan zijn klasgenootjes. Als hij durft. 

Hij loopt voor me door de grote hal. Ik moet hem, net als de andere twee, een beetje in de gaten houden. Ze sloffen voor me uit en doen hun eigen ding. Maken constant grapjes over Youtubefilmpjes die ik niet begrijp. Hebben het over rappers die ik niet ken. Gelukkig. Een telefoon in de linkerhand want hier is wifi. Weer online beantwoorden ze de nodige berichtjes. Vrienden willen weten hoe het is gegaan, of ze al aangekomen zijn. Net geland in New York, gaan we hier met zijn vijven genieten van een lang geplande vakantie. Ze zijn nu oud genoeg om het ten volle te beseffen maar nog jong genoeg om niet alleen op vakantie te willen 

Ze weten dat ze het pakje sap “bij de puntjes” moeten vasthouden. Je weet wel, die hoekige puntjes aan de uiteinden. Het trucje werkt simpel: als ze het pakje aan beide puntjes vasthouden en optillen, kunnen ze er niet gelijktijdig in knijpen waardoor de appelsap over tafel spuit. Dat leer je als ouder snel genoeg. Jongste geniet van zijn laatste slokje appelsap en er valt slechts een druppel op zijn slabbetje. 

 Het lijkt me niet verstandig om een grote hamburger te bestellen jongens. Als ik kijk naar de Amerikanen om me heen, begrijp ik dat hun omvang niet komt door het eten van alleen de sla op die hamburger. Ik denk dat ze zo’n enorme hamburger helemaal opeten. Niet te geloven, wij vinden een kleintje al veel te groot. We besluiten (mama-bolletje en ik) zelfs om zo’n kleine hamburger te delen. 

 Op een driewieler rijdt hij naast me. Jongste, middelste of oudste. Dat weet ik niet precies meer. Wel dat het mooi weer was. Ik denk april en we lopen buiten zonder jas. In een t-shirt. Hij praat honderduit over alles wat hij waarneemt, alles is het vermelden waard, is een vraag waard. 

 Ze leunen tegen een zilverkleurige stang, de metro hobbelt heen en weer. Ze zeggen geen woord want ze hebben allebei oordopjes in met, wat zij noemen, muziek. We razen onder New York en verplaatsen ons in een mum van tijd van de ene lokatie naar de andere. Steeds met zijn vijven en dat is fijn. Heel mijn gezin geniet samen met mij van deze mooie reis. Alle gedachten die ik hierboven beschrijf, heb ik overdacht terwijl ik ze in stilte aanschouw. Ik voel me dankbaar. Ik voel me gelukkig. Ik neem mijn liefste bij de hand en zij voelt hetzelfde. We komen uit de metro en weer boven de grond en gaan verder. Samen. Met zijn vijven.